China BOEIT - Reisverslag uit Guilin, China van Jannet Coppoolse - WaarBenJij.nu China BOEIT - Reisverslag uit Guilin, China van Jannet Coppoolse - WaarBenJij.nu

China BOEIT

Door: jetdewereldreiziger

Blijf op de hoogte en volg Jannet

30 Mei 2012 | China, Guilin

Het laatste ontbrekende stukje van de wereldreis. Zestien pagina’s aantekeningen over China. Dat zal ik de waarbenjij.nu lezers niet aandoen. China in twee weken, een land dat bijna net zo groot is als Europa. Maarten en ik maakten een tocht vanuit Hongkong door het zuiden van China. Koud genoeg wat ons betreft in december en januari. Voordeel: weinig andere toeristen. Uit die twee weken doe ik een poging een verslag te destilleren. Wat betreft de kwantiteit: last, but not least. China is simpelweg te interessant om zomaar aan voorbij te gaan.

Vanuit Shenzhen, vergeleken met Hongkong de smoezelige buur, tjoeken we op kerstnacht het gigantische China in. We bewonderen de grote, door neonreclames verlichte gebouwen langs het spoor. We hebben er dan nog geen idee van dat we door de economisch sterkste regio van China rijden en dat Shenzhen een moderne metropool is met zo’n tien miljoen inwoners. In onze slaapcoupé, die we delen met een Chinees die met zijn Ipod in de weer is, wordt overvloedig gestookt. Dat hoort in het luxueuze gedeelte van trein, in een zogenaamde ‘softsleeper’, een teken van rijkdom. Desalniettemin worden we ’s ochtends bruut gewekt door een vrouwelijke conducteur. “Als je niet opschiet met dat kaartje, dan word ik nog chagrijniger.” Nou ja, ik versta er geen klap van, maar de toon is veelzeggend. Dat bespoedigt het zoekproces bij iemand die halfwakker is natuurlijk niet. We rijden Guilin [uit te spreken als ‘kweelin’] binnen, een stad gelegen in het misschien wel meest befaamde Chinese landschap: het feeërieke karstgebergte waar de Li rivier tussendoor stroomt. Je kunt het landschap van de grillige, abrupte pieken terugvinden op een briefje van twintig Chinese Yuan.

Guilin, in de provincie Guangxi, is onze eerste kennismaking met China. Vanuit het immense betonnen treinstation lopen we langs de vele eetstalletjes op straat, waar je voor veertig à vijftig eurocent een bak noedels kunt kopen, bijvoorbeeld als ontbijt. Of een vleesspies, of vers gebakken gefrituurde koeken met honing en koude, zoete melkthee erbij. We lopen richting de pagode langs de rivier die door de stad kronkelt. Op het ruime looppad komen de oudere inwoners van Guilin samen voor een praatje, om te kaarten of voor andere Chinese spelen. Een man die langskomt met een kind in de kinderwagen begint zich spontaan met een spel te bemoeien. Groepjes vrouwen zitten breiend bijeen. Rondom het centrale plein en de waterpartijen met romantische bruggetjes in de stad, bevinden zich de cafés en de winkels - sommige met de bekende Westerse merken en Westerse prijzen. Het is er vooral druk: schreeuwende neonreclames en allesoverstemmende muziek. Allemaal China. Het lijkt wel of het leven zonder continue stroom van muziek onmogelijk is. Tijdens een wandeling later in de bergen bij Dali komen we een groepje Chinezen tegen, die zich muzikaal laat begeleiden door een Ipod. We eten in Guilin bij ‘de Chinees’, waar we zorgvuldig van de kaart kiezen, omdat we de dieren, sommige met kop en staart er nog aan, liever overslaan. ’s Avonds lopen we langs de rivier, verlicht en met oude bomen. We passeren lokale dansgroepen die op een Tai Chi achtige manier aan het oefenen zijn bij de oude stadspoort. Een aangenaam klimaat, flanerende mensen en mooie bruggen, het zorgt voor een vredige sfeer. Yin en yang in balans?

Om de hoek ligt ons hostel. De youth hostels zijn een gouden greep in China, want we krijgen van jonge, vooruitstrevende types vriendelijke service in het Engels en allerlei praktische informatie, waarmee we tussen de ‘locals’ kunnen overleven. Met Chinese tekens in de hand reizen we vrolijk door het ganse land. We hoeven maar te zwaaien met ons papier en we worden waar dan ook vriendelijk op weg geholpen. Zo stappen we een volgende dag voor twaalf cent op de lokale bus tussen niet allemaal even propere Chinezen, om de bont verlichte grotten en een duizend jaar oude schildpad even buiten de stad te bezoeken. Guilin wordt nog niet in alle reisgidsen aangeprezen en is daardoor gelukkig nog geen ‘vertoeristiseerd’ oord, zoals wij dat noemen. Hoe lang zal dat nog duren?

Vanuit Guilin nemen we deel aan een dagtoer, om de beroemde rijstvelden van Longsheng en een minderhedendorp te bezoeken. Niet voor herhaling vatbaar, maar wel een leuk Chinees avontuur. We zijn de enige Westerlingen in een verder Chinees reisgezelschap. Communicatie met onze gids, die haar uiterste best voor ons doet, verloopt via een Engelssprekende stem die uit een mobiele telefoon komt. Af en toe komen we toch wat achterop, omdat we door de taal iets missen, de signboards niet kunnen lezen of niet snel genoeg met stokjes kunnen eten. Na een vieze en privacyloze wc stop, ook op z’n Chinees, start de bus niet meer. Een hele club mannen, inclusief Maarten, duwt de bus terug omhoog om een aanloopje te kunnen nemen, maar tevergeefs. We worden in een andere propvolle bus gestopt.
Onze volgende bestemming is het ‘minderhedendorp’.

Na een paar dagen trekken we vanuit Guilin per bus- en bamboevlot naar het vertoeristiseerde Yangshuo, gelegen in het hart van het karstgebergte. Ik stel me er een schattig, dorpachtig stadje bij voor, maar daarvoor blijk ik minstens tien jaar te laat in Yangshuo aan te komen. Het is een drukke stad geworden met hoogbouw, waar het stikt er van de goedkope souvenirwinkels. Rijke toeristen, dat zijn vooral Chinezen, kunnen tegenwoordig ook terecht in sjieke boetiekjes, die het Nederlandse prijspeil benaderen. Expliciet wordt in dit soort winkels vermeld dat afdingen ongepast is. Je vindt de verschillende soorten winkels letterlijk naast elkaar. Kwamen hier vroeger vooral reislustige Westerlingen, nu is de opmars der Chinezen er begonnen. Een Nederlands-Amerikaanse vrouw die zo’n tien jaar geleden ook in Yangshuo was, vertelt: “Eigenlijk vond ik het de vorige keer leuker hier, toen alles op de Westerse toeristen gericht was. Nu moeten we het delen met heel veel Chinezen. Dat voelt anders. Minder exclusief en minder op ons gericht.” We zijn met onze lange lijven en grote neuzen inderdaad in de minderheid. We zoeken ’s avonds een plekje in een rustig restaurant. Zodra onze bestelling is opgenomen gaan de discolichten draaien. Er wordt een keyboard geïnstalleerd. Wij zijn benieuwd wat voor muziek eruit gaat komen. Het valt mee. De muziek is relaxed, Chinese pop met zang, keyboard en akoestische gitaar. Wij worden aangemoedigd op een tamboerijn mee te doen. Het wordt afgewisseld door gouwe ouwe, zoals “Hotel California”. Ik geniet, want ik heb het de laatste tijd te druk met reizen gehad om veel muziek te luisteren.

In onze jeugdherberg in Yangshuo krijgen we onze kamer warm met de airconditioning. Dat trucje hebben we in Guilin geleerd. Prettig bij nachtelijke temperaturen rond het vriespunt. In de volgende hostels komen elektrische dekens tevoorschijn. Buiten onze kamers is het devies zo veel mogelijk laagjes en meerdere jassen over elkaar heen aan te trekken. Onze jassen hoeven we ’s avonds haast nooit uit te doen, binnen en buiten is de temperatuur hetzelfde. Het is ook nodig in vrijwel alle restaurants en openbare ruimtes, die meestal in open verbinding staan met buitenlucht. Ook obers en receptionisten houden hun jas aan.
We komen we in contact met Mi, een moderne Chinese meid van in de twintig, die in de jeugdherberg van Yangshuo werkt. Ze laat ons de illegale versies van websites als Facebook en YouTube zien. Ze zijn beschikbaar in het hostel, maar verboden in China, behalve in Hongkong. Mi en haar vrienden werken zonder problemen met de illegale versies, maar ze lopen risico dat het ontdekt wordt. Om aan het vreemde en mensenrechten schendende Chinese regime te ontsnappen, is Mi van plan een tijdje in het buitenland te studeren. “We zijn als dansers die dansen met handboeien om.” Ze is niet vrij om zich te uiten zoals ze wil en ze is zich goed bewust van de censuur op de berichtgeving in China. Daarom wil ze China vanuit een ander perspectief leren kennen en dat lukt ver weg het beste vanuit het buitenland. Mi’s antwoord op de economische ontwikkelingen, in China een stuk bevredigender momenteel dan in Europa en Amerika: “Er is een Chinees gezegde dat vertelt dat de macht steeds verschuift. Eerst ligt het bij de een, dan bij de ander, dan bij de volgende. Zo verschuift de rijkdom van de ene naar de andere plek.” Ja, in China zien ze dat wel zitten… Er is hoop voelbaar onder de jongeren voor een betere toekomst. Dat is mooi, want er zijn héél veel Chinezen. Tegenover de nieuwe rijken staat dat veel Chinezen nog straatarm zijn en dat het met de sociale voorzieningen niet best is gesteld. Ik moet toegeven dat die stormachtige ontwikkelingen in China op mij intimiderend overkomen. Hoe ziet de toekomst eruit? Het houdt me regelmatig bezig in dit kolossale land met z’n 1,3 miljard inwoners.

Via de jeugdherberg komen we in contact met Shandy, een ondernemende Chinese die het leuk vindt toeristen ‘het andere Yangshuo’ te laten zien. Ze regelt een tuctuc met chauffeur, oftewel een lawaaierig, open karretje met motor, die ons met moeite de heuvels opbrengt. In de heuvels maken we voor het eerst kennis met ‘golden oranges’. We gaan met een boer mee het veld in om ze te plukken en te proeven. Zoet! De teelt van de kleine oranje sinaasappeltjes is zo te zien zeer lucratief. Er is niets anders te bekennen in de omtrek. Om een beeld te schetsen: het hele heuvelachtige gebied lijkt ingepakt te zijn met plastic. Tegen de vorst. Zo blijft het fruit goed en kan het van september tot maart geplukt worden. Een romantisch plaatje levert het niet op. Voor afzetmarkten als Hongkong, Shenzhen, Peking en Shanghai kan er niet genoeg aangesleept worden om aan de groeiende vraag te voldoen. Tussen het plastic staan witte, moderne huizen, de laatste paar jaren uit de grond gestampt. De oude, traditionele lemen boerderijen zijn bijna allemaal weg. Ook geen romantische Chinese plaatjes van de huizen dus, maar wel veel vooruitgang voor de bewoners. Verder brommend met de tuctuc komen we bij een prachtige theeplantage bovenop de heuvel, er is zelfs een gastenverblijf. Tijdens een theeceremonie proeven we groene, rode en zwarte thee. Onze gastvrouw is een meisje van begin twintig die ongeveer een half jaar als vrijwilliger op de theeplantage woont, zodat ze haar Engels met de toeristen kan oefenen. Het is er gezellig.

We stappen weer in de tuctuc. Een paar heuvels verderop belanden we in dorpjes met veel vervallen huizen, waar vrijwel alleen nog grootouders met hun kleinkinderen wonen. De tussenliggende generatie moet geld verdienen in de stad, want er is bijna geen werk meer in de landbouw. De golden oranges willen hier niet groeien. Als we het dorp inlopen, gaat net de school uit. Omdat er bijna nooit toeristen komen, zijn we een curiositeit voor de vier- tot zesjarige schoolkinderen die voorbij komen. Sinds kort leren de Chinese kinderen van jongs af aan Engels op school. Bewonderend kijken ze hoe de toverformule “How are you?” uit onze monden komt. Dat kennen ze van school! De minder heldhaftigen blijven van een afstandje kijken naar die blanke reuzen. De voordeuren van de huizen staan open in het dorp en met Shandy stappen we pardoes een zwartgeblakerde keuken binnen, waar twee mannen rond een vuurtje zitten te koken. Een lemen vloer, waarop ze – typisch Aziatisch - met de voeten plat gehurkt zitten. Waarschijnlijk vader en zoon. Twee gezichten met diepe groeven, zwarte kleding. De een is rond de zestig. De ander ongeveer vijfentachtig met nog maar een paar tanden in zijn mond, een beetje krom, maar verder ziet hij er vitaal uit. Een ouderwetse rijstpan en een wok staan klaar, alles zwart, waarin het in deeg gewikkelde vlees gebakken gaat worden. Een culinair hoogstandje, want het was marktdag in de nabijgelegen stad, zo’n twintig minuten met de tuctuc verderop. Een jongere generatie ontbreekt, want zij werken in de stad. De twee mannen vinden het leven goed in het dorp, maar ze hebben last van de armoede. Daar zijn ze zich meer bewust van sinds de snelle economische ontwikkelingen in China. Een groot probleem voor hen is het gebrek aan toegang tot de gezondheidszorg. Je moet in China zelf betalen. Als je verzekerd bent, krijg je veertig procent terug, begrijp ik, maar meer niet. Dit is een grote zorg voor de mannen. Het geeft mij een moedeloos gevoel in een land dat voor een deel van de bevolking al veel welvaart kent, maar heel veel andere mensen laat verpieteren. De oude man van vijfentachtig kan nog redelijk goed voor zichzelf zorgen. Dat is maar goed ook, want als je dat niet meer kunt kan het einde oefening betekenen. De harde werkelijkheid van China. De mannen willen niet op de foto, ze zijn verlegen en schamen zich voor hun armoede. We willen ze een fooi geven. De oude man staat op en loopt, toch behoorlijk krom blijkt nu, naar de uit leem opgetrokken slaapkamer naast het keukentje. Hij komt terug met: golden oranges. We willen ze niet aannemen, maar we komen er niet onderuit. Het geld dat wij willen geven, wijst de man af. Pas na veel aandringen neemt hij het aan. Ongelooflijk, zo veel armoede en toch zo bescheiden.

Hoe zit het in China eigenlijk met de zorg voor ouderen? In elk land dat ik bezoek vraag ik er wel een keer naar, maar in China ben ik extra benieuwd naar het antwoord. Ik vraag het een jongen in een hostel die goed Engels spreekt. Hij vertelt dat het een plicht is voor je ouders te zorgen als ze het zelf niet meer kunnen. Er heerst een gevoel van schaamte in geval je niet voor je ouders kunt zorgen. Meestal wonen ouders en kinderen bij elkaar in de buurt en gaan dan in hetzelfde huis wonen. Onze informant komt uit het noordoosten en werkt nu in het zuidwesten van China. Probleempje. Hij is enig kind, daar heeft de eenkindpolitiek aan bijgedragen. Hij heeft het nu al moeilijk met het idee dat hij niet voor zijn ouders kan zorgen, mocht het in de toekomst nodig zijn. Hij kent de recente ontwikkelingen. Er worden zorgcentra geopend voor ouderen. Voor hem deels een afgrijselijk idee. Ook zijn er tegenwoordig verzekeringen af te sluiten, om op je oude dag verzorgd te kunnen worden. Voor de huidige generatie is het een worsteling met deze veranderingen om te gaan zonder de eigen normen en waarden geweld aan te doen. Het systeem met zorgcentra dat wij kennen, wordt bijna nergens buiten de Westerse wereld, China incluis, gewaardeerd. Eerder het tegendeel.

Shandy raadt ons aan om een paar nachten in een door Nederlanders omgebouwde Chinese boerderij net buiten Yangshuo te verblijven. Het is er zelfs in het laagseizoen dringen voor een plekje, maar het lukt. Bovenop een karretje samen met onze bagage, véél eenvoudiger dan de tuctuc, worden we er naartoe gebracht. Het is koud, het gaat regenen en waar de weg onverhard wordt, worden we flink door elkaar geschud. Na zo’n vijf kilometer zijn we er en vinden we zo’n leuk, ouderwets karretje wel mooi geweest. Het is er mooi en stil, het voelt nu al goed de drukte van de stad achter ons te laten. Het wordt nog mooier. Op het erf lees ik op een met krijt beschreven uithangbord dat er een patatje oorlog met verse frieten, Nederlandse appeltaart en hutspot kunt eten. In het restaurant staat een kerstboom en draait seventies muziek. Er is een open haard en wifi. Dat wordt lekker bijkomen!

Vanuit ons verblijf, The Giggling Tree (gigglingtree.com), kun je zo op eigen houtje met de fiets tussen de karstbergen rond- en verdwalen. Na maanden rondreizen moet ik een moment wennen om weer op de trappers te staan. We fietsen naar een oud Chinees stadje, meer een dorp zou ik zeggen, waar we tol moeten betalen om de plaats in te komen. Veel geld en niemand kan me uitleggen waarvoor. Even later help ik de mannen in het dorp mee de grond open te breken voor de aanleg van een leiding. Ik houd het niet lang vol, want het is zwaar werk. We zijn de enige toeristen in het dorp op een welvarend Chinees stel van de oostkust na. Toch zit er een oude vrouw in de kou voor haar huis met haar handeltje. We mogen bij haar binnenkomen. Ze heeft prachtig authentiek houtsnijwerk op de buitendeuren. Binnen is er niet meer dan een offerplaats met fruit en wierook en haar tafel met spulletjes voor de verkoop. Met onze aankopen hopen we haar te steunen. Het lijkt een bar bestaan. We gaan verder en aan de andere kant van het dorp blijkt een klein meer te liggen met een oude boot en een oude dam. Daar steken waterbuffels over en een vrouw komt, vergezeld door haar hond, aan de waterkant de was doen. Met een soort afgeplatte knuppel lijkt ze het vuil uit haar kleren te slaan. Hier lijkt de tijd stil te staan. Weet zij van de nieuwe ontwikkelingen? Wil ze het wel weten?

Op de terugweg naar huis nemen we een alternatieve route. Over smalle paadjes tussen de rijstvelden en het grillige karstgebergte. We komen geen enkele toerist tegen, zalig rustig in het winterse landschap. De weg vragen in de kleine dorpen heeft meer weg van mimespel. Kaart lezen gaat een groot deel van de wereldbevolking boven de pet, heb ik inmiddels geleerd. Daar hoeven we als we de weg vragen niet veel tijd aan te besteden. Het wordt spannend, want we moeten ergens de Yulong rivier over zien te steken. De eerste overgang mislukt en we rijden terug over dertig centimeter brede verhogingen langs de rijstvelden. Bij de tweede poging hebben we meer geluk en zo komen we voor het donker thuis.

Na deze eerste kennismaking met China leggen we nog ettelijke duizenden kilometers af om iets meer van Zuid-China te zien. Eerst per vliegtuig naar Kunming, hoofdstad van de provincie Yunnan, met zo’n vier miljoen inwoners. ‘s Avonds zien we de langste limousine ooit. Daarnaast passeert iemand met een handkar volgeladen met grote witte zakken. Bizar. We reizen per lokale bus naar de oude steden Dali en Lijang. Bijna terug in de Himalaya. Het toerisme wordt ook hier door rijke Chinezen gedomineerd, die vanaf de oostkust rechtstreeks naar het nieuwe vliegveld van Lijang vliegen. De weg tussen het vliegveld en Lijang is nieuw en meerbaans, daarbuiten is het behelpen. Tussen de rijke Chinezen vliegen wij van Lijang naar Shenzhen bij Hongkong. Zo verlaten we China met meer vragen dan antwoorden. Wat een raar, maar boeiend land.

Foto's van China zien? Klik op
https://picasaweb.google.com/116950898543516028876/ChinaBOEITVan24DecemberTot6Januari2012#

  • 31 Mei 2012 - 17:37

    Chilo:

    Het laatste verslag alweer! Wel jammer, maar ach, het is ook mooi geweest. Dank je wel Jannet, voor alle mooie verslagen. En tot zaterdag!

  • 31 Mei 2012 - 18:44

    Suzanne Dagbehandeli:

    Hoi Jannet, ik vind het erg jammer dat het stopt. Ik heb intens meegenoten van al je verhalen en foto's. Wat een prestatie, de wereld ligt aan je voeten (letterlijk in het zoutwinningsgebied, ha ha) en je bent vast super wereldwijs geworden. Dat was je van te voren ook al maar alle ervaringen die je nu met je meeneemt in je rugzak zijn onvergetelijk en onbetaalbaar. Daarin ben ik nog steeds super jaloers op jouw!! Ik hoop dit ook te kunnen doen, w.s. pas als ik 60 ben of ouder.
    Nu acclimatiseren en weer werken ????? Ik weet zeker dat er een hele andere jannet op de vloer komt te staan!! Groetjes en Succes!!!

  • 07 Juni 2012 - 22:51

    Maarten:

    Fijn om na een tijdje dit verslag weer te lezen! Zoveel herinneringen, zo'n mooi land. We moeten gauw weer terug om het vervolg mee te maken.

  • 10 Juni 2012 - 10:12

    Maries Van Riel.:

    lieve Jet, je hebt er een echte studie van gemaakt, ik heb nog niet alles gezien, maar de foto,s zeggen al meer dan genoeg. groetjes Maries van Riel Oosterhof.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Jannet

Hallo beste lezer! Wat leuk dat je een kijkje neemt op mijn wereldreisblog. Komende maanden post ik hier berichten vanuit verschillende hoeken in de wereld. Of dat er veel of weinig zijn blijft voorlopig, ook voor mij, nog een verrassing!

Actief sinds 01 Juli 2011
Verslag gelezen: 491
Totaal aantal bezoekers 77229

Voorgaande reizen:

20 Augustus 2011 - 15 April 2012

Jet's Multicultireis

Landen bezocht: